Bin ich ‘s? (BWV244)

Ben ik het, Heer? – zo vroegen alle vrienden
Aan Jezus bij het Laatste Avondmaal

Een hand met brood bleef naast de schotel zweven

Een ongemakkelijke stilte even
Terwijl de vrienden drongen om de schaal
En zich verward van brood en wijn bedienden

Ze hadden kunnen weten wie het was
Want in het opgewonden mannenkoor
Ontbrak ineens een welbekende stem
En het geoefend oor had het al door:
Waar hoor je nou zo’n stem als die van hem?
Zo laag, een tikkie vals in het gehoor
Is er maar eentje in Jeruzalem
Jazeker, enkel Judas heeft zo’n bas